Na een paar keer overhevelen, waarbij de witte wijn zo min mogelijk in contact mag komen met lucht is het wijnsteenzuur en ander neerslag depot verdwenen en is de wijn helder. Wat hierbij goed helpt is de wijn in de winter af te laten koelen tot net boven het vriespunt, door de wijn bijvoorbeeld buiten te zetten. Door de wijn daarna meteen koud over te hevelen wordt de witte wijn goed geklaard.
Voor het bottelen wordt de witte wijn fijn gefilterd aangezien de helderheid van de wijn een grotere rol speelt dan bij de rode wijn.
Witte wijn mag iets meer sulfiet bevatten dan rode wijn, dit is om te voorkomen dat de wijn opnieuw gaat gisten vanwege het eventuele restsuiker in de wijn, of vanwege het feit dat anders de melkzuurgisting spontaan in de fles op gang zou komen als de flessen wijn in een warmere omgeving terecht komen.